Van kinds af aan weet ik niet beter dan dat ‘Het schilderij van opa Reichardt’ in de huiskamer van mijn ouders hing. Het schilderij van opa Reichardt is geen portret van opa, maar een door opa geschilderd stilleven met een vaas vol rozen. Een werk zonder titel, dat we altijd simpelweg ‘Het schilderij van opa Reichardt’ zijn blijven noemen. Nadat mijn moeder was overleden en mijn vader naar een appartement verhuisde, ging het schilderij mee. Daar hing het prominent boven zijn buffet. Bij zijn verhuizing naar een verpleeghuis – slechts een enkel zit-/slaapkamertje – moesten veel meubels en andere spullen achterblijven. Maar het schilderij van opa Reichardt ging mee en kreeg een opvallende plek boven de tv. Een laatste verhuizing wachtte het schilderij toen mijn vader binnen het verpleeghuis naar een andere afdeling moest verhuizen. Ook deze laatste levensfase maakte het doek mee, want hoewel zijn nieuwe kamer klein was en weinig ruimte bood, vonden we een hoekje voor het schilderij van opa.
En nu heb ik het schilderij in mijn bezit. Een fors boeket rozen, grote bloeiende bloemen in de kleuren rood, roze en geel, enkele knoppen en wat losse groene bladeren hangend over de rand van een bolle, witte vaas. De vaas staat op een niet heel erg uitgewerkte tafel met deels daarachter, ook heel schetsmatig, een wit gordijn of witte vitrage. De rest van de achtergrond is donker gehouden. De bloemen en bladeren zijn met slechts enkele dikke penseelstreken opgezet, een beetje impressionistisch, zou ik zeggen. A la Van Gogh. Rechtsonder staat opa’s signatuur: F. Reichardt. De F staat voor Frans.
Natuurlijk wilde ik wel meer weten over het schilderij en opa Reichardt. Toen het nog kon had ik mijn vader wel eens ‘uitgehoord’ over mijn opa. Zelf herinner ik me niet veel van hem. Hij overleed op oudjaarsdag, kort na mijn 10e verjaardag en een paar weken voor zijn 80e. Opa was op jonge leeftijd wees geworden en groeide op in een weeshuis. Het fijne wist mijn vader er niet meer van. Hij dacht dat het weeshuis in Limburg was.
Ik als baby in de armen van oma met daarachter mijn opa, 1960. Rechts mijn moeder met zus en broer, links mijn oom Ton.
In een oude genealogie ‘van het geslacht Reichardt uit Breda’ uit 1971 lees ik dat opa (Franciscus Hendrikus Reichardt) op 24 januari 1890 werd geboren in Breda, huis- en decoratieschilder was in ’s Gravenhage en daar overleed op 31 december 1969. Diens vader overleed op 34-jarige leeftijd in 1896 in Breda (hij werkte als smid bij de Staatsspoorwegen en naar verluidt was het een spoorwegongeluk dat een einde aan zijn leven maakte). Opa’s moeder overleed ook in Breda, in 1899, slechts 42 jaar oud. Opa was dus inderdaad pas 9 jaar, toen zijn beide ouders waren overleden. Op dat moment had hij nog twee oudere zussen, een jongere zus en een jongere broer. Twee andere kinderen uit het gezin waren als baby al overleden.
Online raadpleeg ik de genealogische bronnen van het stadsarchief van Breda. Daar kom ik opa tegen in het bevolkingsregister van het jaar 1900 als ‘verpleegde’ op het adres St. Janstraat 18. Hé, daar is de St. Joost Academie gevestigd. Die blijkt gehuisvest in het voormalige Huis Ocrum, dat van 1848 tot 1952 fungeerde als een rooms-katholiek burgerweeshuis. En ja hoor, ook zijn drie zussen en broer staan ingeschreven op hetzelfde adres. De vijf weeskinderen Reichardt zijn in een weeshuis in Breda ondergebracht nadat beide ouders waren overleden. Niet in Limburg dus.
Mijn grootouders woonden in Den Haag. Daar werd mijn vader geboren, groeide hij op en trouwde hij met een Haagse. Ook ik werd in die stad geboren en ook al groeide ik op in Rotterdam, ik heb Den Haag altijd als de stad van mijn herkomst beschouwd. Nu blijkt dat deels Breda te zijn, want en passant kom ik nog te weten dat ook mijn oma in Breda was geboren. Ik word nieuwsgierig hoe opa in Den Haag terecht is gekomen.
De persoonskaart van opa, die ik aanvraag bij het Centrum voor Familiegeschiedenis licht een klein tipje van de sluier op. Hierop staat dat opa in 1913 – hij was toen 23 jaar – van Venray naar Den Haag verhuisde. Dus opa heeft toch in Limburg gewoond. Maar hoe kwam hij van Breda in Venray en van Venray in de hofstad? Moest hij het weeshuis verlaten toen hij meerderjarig werd, destijds op 21-jarige leeftijd? Volgde hij aan een ambachtsschool een schildersopleiding en kon hij in Venray als leerjongen in de praktijk aan de slag? Stuurde het weeshuis hem daar naar toe? Er vallen, zo blijkt, nog heel wat vragen te beantwoorden, maar ik laat het hier maar bij. Een roman hoeft dit nou ook weer niet te worden.
Vanaf 1913 woonde opa dus in Den Haag. Mijn vader wist nog te vertellen dat opa werkte bij schildersbedrijf Van Tour in Den Haag. Ik vind een artikel op internet waarin L.A Van Tour N.V. een gerenommeerd Haags schildersbedrijf wordt genoemd, dat gespecialiseerd is in het betere schilderwerk. Ze schilderden o.a. de richtingborden voor de ANWB. Dat zou een reden geweest kunnen zijn om te verhuizen, een baan bij zo’n bedrijf. Het klopt met wat ik meekreeg. Opa zou motoren van de ANWB hebben beschilderd en sjablonen voor de bekende paddestoelen hebben gemaakt. Na zijn pensioen beletterde hij voor de ANWB de wegenwacht auto’s. Ook grappig: op zijn persoonskaart staat opa’s beroep: eerst huisschilder, dat is doorgehaald en vervangen door letterzetter. Dat sluit hier dus goed bij aan.
Ik heb altijd gedacht dat opa kerkschilder was. Trots vertelde ik dat, als het eens aan de orde was. Het paste in mijn herinnering aan een schilderij in het huis van mijn grootouders. Hier hing een door mijn opa geschilderd conventioneel portret van Jezus: een langwerpig ovaal gezicht met lang sluik haar. Maar een beroepskunstenaar was opa dus kennelijk niet. Dit soort werk maakte hij in zijn vrije tijd, wist mijn vader zich te herinneren. ‘Het schilderij van opa Reichardt’ had opa van een afbeelding of ander schilderij nageschilderd, was zijn stellige overtuiging. Opa Reichardt was ‘gewoon’ huisschilder.
Inmiddels ben ik behoorlijk afgedwaald van ‘Het schilderij van opa Reichardt’. Bepaald geen hoogtepunt uit de kunstgeschiedenis, maar met iets teveel sentimentele waarde om het naar de kringloop te brengen. Het doek staat nu in mijn werkkamer. Een beetje in de weg, dat wel. Het zal hier geen plekje aan de wand krijgen. Het is ook wat gehavend. Bij een van de laatste verhuizingen liep het doek een nogal opvallende scheur op van zo’n 5 centimeter. Toch heeft het iets vertrouwds om er naar te kijken. Wat doe je met zoiets? Op zolder opbergen en het aan degenen na jou overlaten om het naar de kringloop te brengen? Of zou de heerlijk kitscherige barokke lijst nog wat waard zijn?
Wat een geweldig verhaal Joke en zo boeiend verwoord… complimenten!
Een aantal dingen wist ik, maar een aantal andere helemaal niet. Erg leuk dat je dit allemaal hebt uitgezocht ❤️❤️
Dag Elly, fijn om te horen. Wie weet kom ik nog eens aan de losse eindjes toe. Altijd interessant om wat van je afkomst te weten te komen, vind ik. Groetjes, Joke
Wat een mooi verhaal en zo herkenbaar uit verhalen van mijn vader. Opa deed ook iets met gebrandschilderde ramen in kerken. Mogelijk daar jouw herinnering aan kerkschilder.
Mooi dat dit schilderij er nog steeds is.
Dag Gina, dank je wel voor je reactie. Ja, dat kerkschilder blijft toch een beetje hangen. Het staat nu op mijn lijstje om nog eens verder uit te zoeken 😉