Een kleine 100 km boven Parijs ligt de plaats Beauvais met zijn bijzondere kathedraal St. Pierre. Het is één van de hoogste gotische kathedralen ter wereld, een laatste stuiptrekking uit de middeleeuwen om almaar hoger te bouwen. Maar minstens zo bijzonder is dat deze kathedraal niet af is. Achtervolgd door tegenslagen is de bouw uiteindelijk stopgezet. Dat was rond het jaar 1600. Het geld was op en bijna vier eeuwen nadat de eerste steen was gelegd resteerde een kathedraal die er weliswaar imposant maar toch ook een beetje merkwaardig uitziet.
Het initiatief tot de bouw van de St. Pierre kwam van bisschop Milon de Nanteuil. De kathedraal moest de romaanse kerk uit de tiende eeuw (die later Basse Oeuvre werd genoemd) vervangen. Tijdens de bouwperiode moest de bestaande kerk zo lang mogelijk blijven staan, de missen moesten immers doorgang blijven vinden. Steeds nadat een deel van de nieuwe kathedraal was voltooid werd een deel van de oude kerk afgebroken. Van de Basse Oeuvre werd uiteindelijk alleen het oostelijk deel afgebroken, nadat in de zestiende eeuw het koor en dwarsschip van de nieuwe kathedraal waren voltooid.
Links de Basse Oeuvre uit de tiende eeuw. Rechts de St. Pierre die ertegenaan is gebouwd. Foto: auteur.
De bouw begon in 1225 met het koor van de kathedraal, ten oosten van de Basse Oeuvre. In 1232 werd de bouw tijdelijk stilgelegd vanwege onlusten waarbij de burgerij zich verzette tegen de bisschop, wiens belastingen als onredelijk werden ervaren. Vervolgens raakte de bisschop in conflict met koning Lodewijk IX (1214-1270), waarna hij de stad ontvluchtte en de koning beslag legde op Milons temporalia (zijn wereldlijk inkomen). Milon overleed in 1234 en de bouw werd weer hervat in 1239 toen bisschop Robert de Cressonsac de koning wist te overtuigen de temporalia vrij te geven.
In 1272 was het koor van de St. Pierre gereed, maar dat hield niet lang stand: in 1284 stortte een deel van het gewelf van het koor in. Men vermoedt dat enkele steunberen niet goed waren ontworpen om het gewicht van het hoge gewelf te dragen. Al snel werd begonnen met de herstelwerkzaamheden die duurden tot het midden van de veertiende eeuw, toen de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) de verdere bouw van de kathedraal belemmerde.
Het koor van de St. Pierre bestaat uit drie horizontale geledingen, een zogeheten driedelige opstand. De onderste geleding bestaat uit een arcade die toegang geeft tot de kooromgang en de straalkapellen (zie verderop). In het midden van de opstand bevindt zich het triforium, een soort galerij tussen de arcade en de lichtbeuk, de vensters in de bovenste geleding. Vanaf het midden van de twaalfde eeuw werden gotische kathedralen steeds hoger gebouwd en konden door het gebruik van luchtbogen (de bogen aan de buitenkant van de kathedraal die de spatkrachten van het gewelf naar de steunberen afvoeren) steeds meer en grotere vensters in de lichtbeuk worden aangebracht. De hoogte tot het gewelf van de St. Pierre bedraagt 47 meter. Dit was bijna 5 meter hoger dan de kathedraal van Amiens, het tot dan toe hoogste kerkgebouw, waarvan de bouw in 1220 was begonnen en die rond 1260 was voltooid.
Na de instorting van het koor van de St. Pierre werden er geen gewelven meer gebouwd die zo hoog waren. Het is logisch te veronderstellen dat bouwmeesters door deze rampspoed enigszins gas terugnamen. Constructieleer bestond immers nog niet en de bouwmeesters, die met vuistregels werkten, moesten het hebben van hun reputatie. De bekwaamheid van een bouwmeester kon alleen aan zijn bestaande bouwwerken worden afgelezen. Maar mogelijk hebben ook economische omstandigheden een rol gespeeld bij de beslissing om minder grootse bouwwerken neer te zetten. Bij de St. Pierre echter, ging men ook bij het herstel door met de oorspronkelijke plannen: het koor werd herbouwd op dezelfde geplande hoogte, nu echter met het dubbele aantal pijlers.
Rond het jaar 1500 begon de beroemde gotische bouwmeester Martin Chambiges (1460-1532) met de bouw van het geplande dwarsschip (transept). De kathedraal zou een kruisvormige plattegrond krijgen.
Het koor, waar het hoofdaltaar was opgesteld, bevond zich zoals bij de meeste kerken en kathedralen aan de oostzijde van de kerk. De kooromgang bevatte zeven straalkapellen, die gebruikt werden om heiligen te eren (bijvoorbeeld Mariakapellen) of door rijke families werden ingericht ter verering van overleden familieleden. Het westelijk deel van een kathedraal bestond meestal uit een grote open ruimte, het schip, geflankeerd door bogen die toegang gaven tot de zijbeuken. Maar zover kwam het niet bij de St. Pierre. Nadat in 1550 het transept was voltooid werd direct begonnen met de bouw van een vieringtoren (de toren boven de kruising van schip, koor en transept). Het plan voor deze toren was behoorlijk ambitieus: de stenen toren met houten spits moest 150 meter hoog worden. De toren werd in 1569 voltooid. Maar ook dit deel van de kathedraal hield niet lang stand. Op 30 april 1573 stortte de volledige toren in, waarbij ook een deel van het koor beschadigd raakte. De herstelwerkzaamheden duurden tot rond 1600 en een nieuwe toren is er nooit meer gekomen. Het bouwproces van de uiteindelijk slechts half afgebouwde kerk leidde tot de merkwaardige plattegrond.
Het is opmerkelijk dat de kathedraal met zo’n ongelukkige bouwhistorie de Tweede Wereldoorlog zonder al te veel beschadiging doorstond, terwijl de rest van de stad zwaar werd getroffen door bombardementen.
Al met al mist de kathedraal nu nog steeds de nodige stabiliteit, mogelijk omdat het schip nooit is gebouwd. Aan de buitenzijde van het koor worden de luchtbogen ondersteund door ijzeren roeden. Een dergelijke externe ondersteuning, waarvan niet bekend is wanneer deze voor het eerst werd aangebracht, werd in de zestiger jaren van de twintigste eeuw uit esthetisch oogpunt verwijderd. Maar toen hierna het koor ging bewegen en los kwam van het transept zijn snel opnieuw roeden aangebracht, en ditmaal van staal. In de negentiger jaren bleek de kathedraal nog zodanig instabiel dat ook aan de binnenzijde houten steunelementen moesten worden aangebracht die ervoor moeten zorgen dat de kathedraal niet opnieuw instort.
Ook in het interieur is een aantal bezienswaardigheden te bewonderen. Zo bezit de kathedraal een aantal bijzondere gebrandschilderde ramen, waarvan de oudste uit ca. 1240 stamt. In de kathedraal bevinden zich verder nog een zeldzaam veertiende-eeuws uurwerk en een astronomische klok uit 1866.
Een bezoekje aan de kathedraal St. Pierre is met de bouwgeschiedenis in het achterhoofd dus zeker de moeite waard, maar misschien moet ik er wel bij vermelden: het is geheel op eigen risico!
Joke Reichardt,
17 april 2015.
Geef een reactie